Zonnetje?

4 december 2014 - Phonsavan, Laos

Stel: Je staat lekker je sandwich met avocado en ei te eten langs de kant van de weg, je hebt even pauze tijdens een acht uur durende rit door de bergen van Laos. Er komen drie jongetjes langs en een volwassen vrouw. De vrouw en een jongetje maken het gebaar van willen eten naar je en kijken je doordringend aan. Wat doe je dan?

Cliënt W heeft me eens verteld dat de Duivel aan de rand van het ziekenhuisbed van Jezus zat, en dat die Duivel geen zuivere kerel was. Wat ie precies heeft gezegd wist W niet meer, maar je kon maar beter doen wat goed was in het leven, anders moest je met de Duivel mee. De hemel was een stuk gezelliger.

De hele verdere reis heb ik erover na gedacht. En nu dus nog steeds. Waarom reageerde ik zoals ik reageerde? Waarom deed ik mijn brood terug in mijn tas en liep ik ergens anders heen? Ik wil toch zo graag ‘goed doen’ in deze wereld? Waarom deelde ik mijn brood dan niet met mensen die blijkbaar honger hadden, dat is toch zo simpel als het klinkt? Waarom vond ik de zin ‘Je kunt toch niet iedereen helpen’ in mijn hoofd geoorloofd? Mijn broodje heb ik onderweg opgegeten, maar het smaakte me niet meer. Ik voelde afkeer naar mezelf toe.

Regelmatig wordt me door W een kop koffie of chocolademelk uit een aangekoekte beker, waar minimaal 2 liter inpast, aangeboden (waar ik  vriendelijk voor bedank), en of ik misschien een lekkere roze koek wil? (nou, vooruit, omdat je zo aandringt). W heeft er toch genoeg. ‘Leuk hoor, mijn zonnetje over de vloer.’

Dit is geen excuus. Maar ik denk dat ik dichtsloeg en uit de situatie wilde omdat het me zo pijnlijk duidelijk was dat ik, omdat ik ergens anders in de wereld geboren ben, meer kansen heb dan de vrouw en de drie jongetjes waarschijnlijk ooit in hun leven zullen krijgen. Zo heb ik kunnen studeren, geld kunnen sparen voor een reis, ik heb zelfs mijn baan op kunnen zeggen. En nog veel verder terug naar de basis: ik heb altijd een goed dak boven mijn hoofd gehad, en eten is iets waar ik nooit over na heb hoeven denken: dat is er gewoon altijd. Sterker nog; ik kan over al het genoemde waar ik eigenlijk dankbaar voor moet zijn, ook best wel eens zeuren. En op momenten als deze kan ik daar heel erg boos op mezelf om worden.

Of ik W kan omschrijven? Schunnige grapjes, een bulderende lach, gek op klussen (best spannend, een man met epilepsie die het liefst de hele dag door met een zaag en een boor al liedjes zingend op enge trappetjes wil staan), die minstens zes maanden voor kerst zijn huis al vol wil hangen met kerstverlichting, een man met een voorliefde voor het koningshuis (ellenlange brieven aan Maxima kreeg ik voorgedragen), en zeker ook gelovig. De kerkdienst op de tv bekijken terwijl er uit twee radio’s keihard verschillende soorten klassieke muziek klinkt; waarom niet? Lego drie weken lang op je tafel en je bed en je vloer; waarom niet? Als het goed voelt, dan doe je het gewoon.

Dus. Nu voel ik me al de hele dag met vlagen enorm schuldig. Maar wie heeft daar wat aan? Jij? Die vrouw en de drie kindjes? De buurman van drie straten verderop? Niemand kan daar wat mee. Ikzelf al helemaal niet.

En oh, trouwens, nu ik hier toch ben; misschien kan ik W zijn onderkant wel even wassen? Ik hoef niet bang te zijn voor zijn ‘pielemuis, want die doet het toch niet meer. Die kan het museum wel in!’, proest hij uit. Nog leuker vindt hij het dat ik zeg dat hij zelf zijn museum mag afstoffen. ‘Ach, ik kon het proberen..’, zegt W terwijl de tranen over zijn wangen biggelen van plezier.

Dus probeer ik het los te laten, naar mijn gedrag te kijken zonder er een oordeel aan te hangen. Er lering uit trekken voor hoe ik een volgende keer wil handelen om een zo ‘goed’ mogelijk leven te leiden. En te genieten van alle andere momenten. Genieten van het nu.

W is overleden. Hij wordt vandaag begraven. Hij was ziek. Maar bang om dood te gaan was hij niet. Een afscheidsfeestje met gospelkoor wilde hij wel graag, en dat kreeg hij ook. Fantastisch vond hij het. Daarna had hij zin in het volgende feestje. Een feestje in de hemel. Ik weet zeker dat hij er straalt.

 

 

 ***********************************************************

 

 

Dag lieve W. Ik hoop dat je fantastische constructies bouwt van lego en hout daar boven. Met een grote beker chocolademelk en met miljoenen kerstlichtjes om je heen. Bedankt voor jouw kijk op de wereld. Want ook al ben ik niet gelovig; een plekje in de hemel lijkt me, in jouw woorden gezegd, toch ook echt gezelliger. Ik zal mijn roze koek er met iedereen delen. Ik ga dat hier op aarde nog even goed oefenen. Zodat ik de naam die je me altijd gaf, met recht kan dragen.

Je Zonnetje

 

 

 

11 Reacties

  1. Ineke:
    4 december 2014
    Wat een prachtig, liefdevol en ontroerend verhaal weer!...en wat een mooie zelfreflectie... ik blijf er van genieten....lieve meiden...ik wens jullie nog veel mooie belevenissen en leermomenten ! groet uit Lisse.. Ineke
  2. Brigitte:
    4 december 2014
    Mooi Linda, kippenvel xx
  3. Ilse:
    5 december 2014
    ♡ mooi Lin
  4. Jeanny:
    5 december 2014
    Kippenvel Linda
  5. Amber:
    6 december 2014
    Wat ontzettend mooi geschreven!! Xx
  6. Patricia:
    9 december 2014
    Mooi en herkenning!
  7. Aaron:
    11 december 2014
    Prachtig, Lin! <3
  8. Sharon:
    12 december 2014
    Wauw Lin, tranen in mijn ogen, pracht! <3
  9. Chant:
    16 december 2014
    ♡!
  10. Els:
    16 december 2014
    Een late reactie maar wat ontroerend mooi dit Lin!
  11. Vera:
    17 december 2014
    Slik....